Fioretti College Veghel

How to use a dictionary

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

English online lesson 
After this lesson...
- you know how to use an English - Dutch dictionary
- you have practised using a dictionary. 


Today:
- How to use a dictionary (word web)
- Instruction
- exercises to practice
- Evaluation and homework 

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij het woord "woordenboek"?

Slide 3 - Mind map

Hoe 'lees' je een woordenboek. 
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoor.
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 4 - Slide

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 5 - Slide

Stam van het woord
It was extremely  cold outside.   >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                                      >   stam = fair  
They are talking  too much.          >   stam = talk


Slide 6 - Slide

Guess the word 
Het raden van een woord is ook een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo hoef je niet elke keer het woordenboek erbij te pakken.  
Je kan de betekenis soms uit een zin halen, het woord kan op het Nederlands lijken of misschien herken je al een deel van het woord. 

Slide 7 - Slide

Zet de letters in alfabetische volgorde:
W F O L D V

Slide 8 - Open question

Zet de woorden in alfabetische volgorde. Welk woord komt als laatste?
why, paper, apple, tight, sleep

Slide 9 - Open question

Zet de woorden in alfabetische volgorde. Welk woord komt als laatste?
consult, construct, consider

Slide 10 - Open question

Zet de woorden in alfabetische volgorde. Welk woord komt als eerste?
lamp, snake, under, high, table

Slide 11 - Open question

Zet de woorden in alfabetische volgorde. Welk woord komt als eerste?
threat, thong ,throat, tight

Slide 12 - Open question

Welk woord zal niet in deze vorm in het woordenboek staan?

Slide 13 - Slide

She walks to work every day.

Slide 14 - Open question

The soup is colder than usual.

Slide 15 - Open question

They are the friendliest people on earth.

Slide 16 - Open question

Zet de volgende woorden in alphabetische volgorde.

Slide 17 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
abandon
abominable
afternoon
agency
airport 
airship
ahead
ashtonishing 
astronomy

Slide 18 - Drag question

Wat is de stam van het volgende woord:
considered


Slide 19 - Open question

Wat is de stam van het volgende woord:
accurately

Slide 20 - Open question

Gebruik je woordenboek! Wat is de betekenis van het volgende woord:
accurately

Slide 21 - Open question

'Hold your horses!'
Wat betekent dit en op welk woord heb je gezocht?

Slide 22 - Open question

"Hit the sack'
Wat betekent dit en op welk woord heb je gezocht?

Slide 23 - Open question

What did you think of this class?
A
It was great!
B
It was alright!
C
It was difficult.
D
I need more practise...

Slide 24 - Quiz